Geneesmiddelwerking


De toediening van de eerste dosis is een testdosis. Na het geven van de eerste dosis moet de homeopaat een geschikte tijd wachten om de werking van het middel te beoordelen. Deze periode van tijd hangt af van de aard van de ziekte, acuut of chronisch en kan variëren van enkele minuten tot dagen of weken.

Er zijn hierbij drie vragen die beantwoord moeten worden:

Er kan kort na de inname een verergering van klachten optreden.

Er zijn hierbij twee soorten verergeringen:

Er kan ook sprake zijn van ‘toegevoegde symptomen’, terwijl de patiënt verbetert qua vitaliteit en gezondheid. Deze bijsymptomen zijn dan neveneffecten van het gekozen middel, die niet homeopathisch zijn voor de klachten van het individu. Als deze symptomen gering zijn in omvang en snel verdwijnen, zullen ze de genezing niet beïnvloeden. Als de symptomen toenemen en hardnekkiger worden, betekent dit dat er sprake is van een gedeeltelijk passend middel dat de genezing belemmert. Dit is een teken dat het tijd is om een beter middel voor te schrijven.

Het is erg belangrijk voor een homeopaat om deze fundamentele reacties te begrijpen. Sommige homeopaten denken dat alle reacties, goede reacties zijn, of een reinigende crisis zijn. Helaas is dit niet het geval.

Primaire en Secundaire reactie

Organon §63: "Iedere kracht die op het leven inwerkt, ieder geneesmiddel verandert min of meer de 'stemming' van de levenskracht en veroorzaakt voor kortere of langere tijd bij de mens een bepaalde verandering in zijn welbevinden: de zogenaamde primair werking. Hoewel deze door geneesmiddelkracht en levenskracht gezamenlijk geproduceerd wordt, hoort ze toch meer bij het inwerkende agens. Onze levenskracht reageert met haar energie op deze inwerking. Deze reactie hoort bij de kracht, die ons leven in stand houdt en gaat automatisch in zijn werk, de zogenaamde secundaire- of tegenwerking.

De primaire dynamische verdedigingshouding (om de homeostase te handhaven) op een het organisme binnendringend 'specifiek vijandig agens', is het middelpunt van deze reactie en is bij chronische ziekte blijvend. Deze reactie wordt mede bepaald door de susceptibiliteit van het organisme, welke ook een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van ziekte. Doordat deze direct gepaard gaat met een verzwakking van de levenskracht, is het gevolg dat er een specifieke constitutionele overgevoeligheid bestaat. Er wordt hierdoor niet meer proportioneel en niet passend op specifieke belastende invloeden gereageerd. De secundaire dynamische reactie, de totale individuele respons van het organisme op deze omstandigheden, zorgt voor blijvend evenwicht tussen deze primaire verstoring van de levenskracht en de omgeving.

Het gaat dus bij behandeling niet direct om de daadwerkelijke ziektesymptomen, de pathologie, maar om de Centrale Verstoring, de dynamische reactie van de levenskracht.

De secundaire symptomen zijn het resultaat van een blijvende reactie op de oorspronkelijke verstoring van levenskracht. Deze daadwerkelijk waarneembare symptomatologie kan elk niveau betreffen (mentaal, psychisch en fysiek), maar kan zich in principe ook op één niveau concentreren.

Het onderscheid in deze twee groepen van symptomen is ook belangrijk bij de geneesmiddelkeuze. Er is sprake van verandering en individualiteit. De verandering betreft de 'normale expressie' vanuit de constitutionele basis van de ziekte, of anders gezegd de miasmatische predispositie. Individualiteit vormt de basis van een persoon, hierin ligt waarin hij zich onderscheidt van anderen en wat typerend en kenmerkend voor hem is. De psychisch-mentale gesteldheid is bij ziekte altijd gewijzigd, maar dit betekent niet dat er altijd individuele psychische-mentale pathologie is. Dit inzicht is vervolgens weer van wezenlijk belang voor een goede beoordeling van de reactie op een middel en de precisie van het voorschrift, herhaling en prognose, omdat de eerste groep van symptomen bij het juiste middel vrijwel direct kan veranderen of wijzigen, maar de tweede groep, secundaire symptomen zijn hierbij gebonden aan de Regels van Hering.

Sehgal zegt: "Deze expressies behoren tot wat we kennen en negeren, als zijnde gewoon en gebruikelijk voor een ziek persoon";

  1. Angst en ongerustheid (ongemak door iets bekends of onbekends);
  2. Verandering in houding ten opzichte van het leven in het algemeen (omgeving en gezondheid);
  3. Verandering in dagelijkse routine (bijv. iemand stopt met verzorgen van zijn werk);
  4. Verandering in gewoontes en neiging (bijv. een persoon blijft liever in bed).

Iets soortgelijks zegt Hahnemann:
Organon §213: "Men zal derhalve nooit op een natuurlijke manier, d.w.z. nooit homeopathisch, genezen als men niet bij ieder ziektegeval, zelfs bij het acute, tevens let op symptomen van verandering in mentale en affectieve gesteldheid. Men zal alleen homeopathisch kunnen genezen met behulp van een uit de geneesmiddelen gekozen ziekte-agens, dat- behalve overeenkomst van haar andere symptomen met die van de ziekte- ook het vermogen bezit zelf een overeenkomstige stemmings- of geestesgesteldheid te produceren."
voetnoot 1: Zo zal bij iemand met een stille, gelijkmatige, kalme aard Aconitum zelden of nooit in staat zijn een genezing te bewerken, noch snel noch duurzaam; net zo min als Nux vomica bij een zachtmoedige flegmaticus, Pulsatilla bij een vrolijke, optimistische en halsstarrig type, of Ignatia bij een onveranderlijke gemoedsgesteldheid, die evenmin tot schrik als tot ergernis neigt.

In ziekte is er altijd een 'algehele verandering' ten opzichte de Individualiteit, welke betrouwbaar is voor een voorschrift op de Centrale Verstoring.

Reactie op de Centrale Verstoring

Een middel dat niet op de 'oorzaak', de primaire verstoring van de levenskracht heeft kunnen werken, kan wel effect hebben, maar niet duurzaam genezen, men krijgt in dit geval geen echte goede reactie te zien. De meest opvallende duidelijke of intensieve concomiterende keuzebepalende symptomen, (behorende tot de Centrale Verstoring) moeten bij een goede reactie als eerste verdwijnen of verminderen, want deze meer karakteristieke symptomen vertegenwoordigen direct dynamisch de oorzaak van de verstoring van de levenskracht. Als de genezing nog onvoldoende was, keren de meest diepgaande het eerst terug. Bij een afnemende reactie zien we deze symptomen dus als eerste terug. Ze keren pas definitief terug als het middel is uitgewerkt, zij het niet altijd zo intensief of duidelijk. Men mag niet eerder herhalen of een nieuw voorschrift maken. Anders wordt de genezingscyclus doorbroken en de symptomen vermengd met die van het middel.

In het geval van een eenzijdig ziektebeeld, waar het zwaartepunt op het fysieke vlak ligt of hier naar toe is verschoven, moet men evt. op de plaatselijke uitingen van de Centrale Verstoring letten. Als hier een volledige terugval optreedt, is deze soms de eerste tijd wel duidelijk, met centrale symptomen van een algemeen niveau, maar na verloop van tijd kan de situatie zich stabiliseren naar de oorspronkelijke situatie, zodat deze duidelijke algemene indicatie van terugval weer verdwijnt. Bij een geleidelijke terugval, een afnemende reactie, krijgt men dit niet duidelijk te zien, maar is er sprake van 'stilstand van het genezingsproces'. Alleen de meest karakteristieke symptomen keren geleidelijk terug of nemen weer toe. De eventuele minder karakteristieke 'gewone' symptomen, zowel mentale/psychische als fysieke, worden principieel gezien dus ook voor de reactie/ werking en herhaling en zelfs potentiekeuze zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten.

Welbevinden en Energieniveau

Het gevoel van welbevinden en/of de energie verbetert na een eventuele verergering als een middel goed werkt, want het niveau van de Centrale Verstoring neemt af. De efficiëntie van het centrum is verbeterd, doordat deze naar een meer natuurlijke gesteldheid is veranderd, waardoor de natuurlijke orde is hersteld.

Organon §253: "Bij alle ziekten, vooral bij de snel ontstane (acute), is van de tekenen die een klein, niet voor iedereen zichtbaar begin van verbetering of verergering aantonen, de toestand van de stemming en de hele manier van doen van de patiënt het meest betrouwbare en duidelijk."
voetnoot 1: "Die tekenen van verbetering in stemming en psyche kan men echter alleen dan al gauw na het innemen van het middel verwachten, als de dosis klein genoeg was (d.w.z. zo klein mogelijk). Als een dosis onnodig groter is, werkt ze zelfs bij het homeopathisch meest passende middel te heftig. Dan verstoort ze in het begin de geestelijke en stemmingstoestand te erg en langdurig, om bij de patiënt spoedig de verbetering te kunnen gewaar worden, om nog maar te zwijgen van andere nadelen (§ 276) van al te hoge doses."

Vithoulkas: "De energie en de psychisch-mentale gesteldheid (welbevinden) van de patiënt is belangrijk, maar als hier geen problemen mee waren hoeft men daar geen duidelijke verbetering te zien. Het zwaartepunt van de klachten ligt hier vaak op het fysieke vlak."

Het bewijs van het juiste voorschrift wordt door de patiënt zelf geleverd. Na het voorschrift van de minimale dosis van het simillimum in de optimale potentie en dosis, kunnen de volgende veranderingen optreden:

Dit zijn duidelijke tekenen dat het Simillimum is voorgeschreven, een Simile geeft nooit deze duidelijke en onmiddellijke verbeteringen. Als deze verbetering tot stilstand komt moet men wachten. Pas als het achteruit gaat en weer hetzelfde is als voorheen is het middel uitgewerkt. Om te kunnen herhalen moet men tegelijkertijd letten op de terugkeer van symptomen van de Centrale Verstoring.

Het gevoel van welbevinden en/of de energie kan weer op het oude niveau terugkomen doordat:

Als de symptomen blijvend veranderd zijn terwijl het gevoel van welbevinden en/of de energie niet verbeterd is, moet een ander middel worden gegeven gebaseerd op de oude en vooral ook op de nieuwe symptomen. Een verkeerd gekozen middel in een enkele dosis kan geen nieuwe symptomen zelf toevoegen, het kan wel de eigen zwakten blootleggen. Het was al gelijkend genoeg om de situatie te beïnvloeden, maar was niet het simillimum.


Terug